Deel III Computer vertellen wat te doen

Computers vertellen wat te doen.

Deel 3 – Het weergeven van een actieplan.

Computers volgen opdrachten op, iedere seconde miljoenen opdrachten. Om een computer voor je aan het werk te zetten hoef je alleen maar de juiste opdrachten door te geven. Maar dat is minder makkelijk dan het klinkt!

Als wij een opdracht krijgen gebruiken we gezond verstand om te bedenken wat er bedoeld is. Als iemand bijvoorbeeld tegen je zegt “ga door die deur” bedoelen ze niet dat je dwars door de deur moet, maar dat je door de deuropening moet, na het openen van de deur als deze nog dichtzit. Computers zijn anders, ze kunnen opdrachten alleen letterlijk opvolgen. Wanneer je de computer in een robot bestuurt, moet je goed oppassen of de opdrachten die je geeft niet in een ongewenste toestand kunnen eindigen. Want de robot neemt alles letterlijk en zal proberen dwars door de deur te gaan als je dat opdraagt. Het is even wennen om opdrachten heel letterlijk te nemen.

De twee activiteiten in dit deel geven een idee van hoe het is om te communiceren met een machine die alles letterlijk neemt, en bovendien overweg kan met een beperkte verzameling van opdrachten.

De eerste opdracht leert ons over een machine die computers gebruiken om woorden, getallen en tekenreeksen te herkennen. Die machine heet ook wel een eindigetoestandsautomaat (In het engels: finite-state machine).

De tweede activiteit gaat over hoe we met computers kunnen communiceren. Een goede programmeur kan een computer vertellen wat te doen door een geschikte rij opdrachten te geven. Zo’n lijst opdrachten heet een programma en de computer zal de opdrachten letterlijk proberen uit te voeren. Er zijn heel veel verschillende programmeertalen, ieder met een eigen verzameling van opdrachten die gebruikt kunnen worden. Wij gaan met een vereenvoudigde taal aan de slag zodat we het principe ook zonder computer kunnen begrijpen.